Lucelle Comvalius (links) en Diana Codfried voor het voormalige 'Burgemeestershuys' uit 1757 aan de Vischmarkt, dat nu opgedeeld is in appartementen.
Lucelle Comvalius (links) en Diana Codfried voor het voormalige 'Burgemeestershuys' uit 1757 aan de Vischmarkt, dat nu opgedeeld is in appartementen. Foto: Marco Jansen

Het slavernijverleden van Harderwijk: burgemeester liet slaven brandmerken

24 november 2022 om 20:00 Historie

HARDERWIJK Diana Codfried en Lucelle Comvalius hebben op 1 oktober het comité Keti Koti Harderwijk opgericht, wat betekent verbroken ketenen. Zij willen de verbinding tussen Harderwijk en de trans-Atlantische slavenhandel zichtbaar maken, met als missie dit verleden een eerlijke plek te geven in de Harderwijkse maatschappij.

Codfried (51) en Comvalius (49) hebben een gemeenschappelijke achtergrond; ze hebben in 1975 een jaar tegelijk in Paramaribo in Suriname gewoond en de slavernij verbindt hen. Codfried: „Ik ben een mulat, mijn vader is Surinaams, mijn moeder Nederlands. Mijn voorouders zijn tot slaven gemaakt en vanuit mijn vaders kant ook tot plantage-eigenaren, door helaas onvrijwillige geboortes. Vrouwen waren hun slaven en daar kwamen kinderen uit voort. Velen hebben deze gemengde geschiedenis.’’ Codfried is geboren in Nederland, ging naar Suriname toen ze twee jaar oud was en keerde op haar vijfde weer terug naar Nederland, waar het gezin in Hattem ging wonen. Ze woont nu acht jaar in Harderwijk.  

Comvalius is volledig Creools. Haar voorouders kwamen uit Ghana. „Ik ben op mijn 23ste afgestudeerd in slavernij onder de Nederlanders. Ik vond het interessant om uit te zoeken waar ik vandaan kwam. Comvalius is een Latijnse slavennaam. Vanuit de havenstad Elmina in Ghana werden de tot slaven gemaakte Afrikanen vervoerd naar Suriname.” Comvalius is geboren in Paramaribo, verhuisde op haar tweede naar Nederland. Ze woonde 13 jaar in Harderwijk en sinds december vorig jaar in Ermelo. 

Comvalius is docent geschiedenis en maatschappijleer. Zij wil bewustwording creëren. „We wonen in een gebied waarvan je niet verwacht dat dit banden heeft met het slavernijverleden. Leerlingen zeggen vaak dat de Tweede Wereldoorlog hun geschiedenis is en de slavernij mijn geschiedenis. In de les wordt daar niet bij stilgestaan door docenten, dus komt het ook niet aan de keukentafel terug. Daar kunnen wij invloed op uitoefenen door docenten en kinderen te scholen. Ik geef les aan toekomstig leraren en vind het belangrijk dat slavernij een plaats krijgt, zodat ze ook kunnen praten over de aanwezigheid van discriminatie en racisme als doorwerking van de slavernij heden ten dage. Het is een leerproces voor ons allemaal.”

In mei 2019 is de canon van de geschiedenis aangepast, met meer aandacht voor de schaduwkanten en is slavernij toegevoegd aan de onderwerpen behandeld moeten worden, zoals ook de komst van arbeidsmigranten en Anton de Kom, de voormalig verzetsstrijder uit Suriname die is omgekomen in een concentratiekamp. „De lesmaterialen zijn echter nog niet aangepast, omdat de boeken meestal een looptijd van zo’n vijf jaar hebben.”

JAN BAVIUS DE VRIES

Vaak wordt gesproken over de grote steden die zich door slavernij hebben verrijkt, maar het blijkt ook in Harderwijk en andere Gelderse plaatsen te zijn gebeurd. Comvalius en Codfried kwamen in hun onderzoek naar het slavernijverleden op een woning op de Vischmarkt 55-57. Nu zijn dit huurappartementen, vroeger was dit de oude burgemeesterswoning van Jan Bavius de Vries (1717-1798), die zich in 1762 in Harderwijk vestigde en van 1773 tot en met 1778 burgemeester van Harderwijk was. De Friesegracht en de Frisialaan zijn naar hem vernoemd.

De Nederlandse slaveneigenaren waren het wreedst

Jan Bavius de Vries bezat in de kolonie Suriname de plantages Vriesenburg Nova Dwingelo, Coresburg en later Bodenburg, Goed Succes en Vrieshoop. Deze lagen aan rivieren voor aan- en afvoer van koffie, katoen en suiker. Codfried: „Vooral op de suikerplantages was het werk zwaar en lichamelijk uitputtend. De Nederlandse slaveneigenaren waren het wreedst. Ze zagen hun slaven niet als familie, zoals de Spanjaarden en Portugezen, maar behandelden hen als vee. Als ze ‘stuk’ waren, werden ze vervangen. Dat waren middeleeuwse taferelen.”

De Vries heeft zichzelf en Harderwijk verrijkt door de slavernij

Jan Bavius de Vies hield van macht en rijkdom en heeft zijn slaven gebrandmerkt met IDBV in Afrika. Ze waren zijn eigendom. Geketend, op en naast elkaar gestapeld moesten ze in een schip. De nazaten zijn mensen waarvan hun voorouders dit hebben overleefd. De marrons zijn de gevluchte slaven van de plantages die zich vestigden in het oerwoud. „De Vries heeft zichzelf en Harderwijk verrijkt door de slavernij. Van twaalf tot slaaf gemaakte mensen die in Harderwijk verbleven kennen we de namen. Drie van hen waren mulatten en waren vrij.”

Zijn zoon Johannes Cornelis Francois de Vries (1750-1823) woonde ook aan de Vischmarkt, werd ook burgemeester van Harderwijk (1815-1823) en heeft gelobbyd in Den Haag dat het Koloniaal Werfdepot werd gevestigd in Harderwijk, waar tussen 1815-1909 o.a. mensen uit Ghana en Guinea werden voorbereid om in Nederlands Indië te gaan vechten.

HERDENKEN EN VIEREN

Codfried en Comvalius hebben een video opgenomen bij de voormalige burgemeesterswoning, het Stadsmuseum, het Plantagepark en de haven. Met Keti Koti willen ze ruchtbaarheid geven aan het Harderwijkse trans-Atlantische verleden en daarmee kennis, verbondenheid en acceptatie bij alle generaties in Harderwijk en daarbuiten vergroten.  Codfried: „Dit draagt bij aan een gemeente waarbij je jezelf kunt zijn en de ander respecteert. We hebben samenwerking met het Stadsmuseum opgezocht, dat veel gedocumenteerd heeft uit deze tijd. Keti Koti valt met nog twaalf comités onder het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en erfenis (NiNsee) die onderzoek doet en landelijk herdenkingsmomenten organiseert. „We gaan op vrijdag 30 juni 2023 in het Plantagepark herdenken dat het 160 jaar geleden is dat de slavernij is afgeschaft. Eigenlijk is dat 150 jaar, want de slaven moesten nog tien jaar doorwerken, anders hadden de plantage-eigenaren een probleem, aangezien hun bedrijfskapitaal ineens weg was. Op zaterdag 1 juli gaan we dit vieren met eten, muziek en cultuur in het Plantagepark.’’

Codfried wil in februari met haar dochter naar Suriname om te kijken of er nog sporen van de aan Harderwijk gelieerde plantages zijn. Met het Stadsmuseum en oudheidkunde vereniging Herderewich willen ze nazaten opsporen. In juni willen ze net als de andere comité’s activiteiten organiseren. ,,Een dialoogtafel met de gemeente Harderwijk zou ik mooi vinden om in gesprek te gaan over dit thema. Niet om met vingers te wijzen om de schuldvraag, maar om verbinding te maken. Ook zouden we het toneelstuk, ‘Ik zeg tot sorry’ dat het thema belicht van de kant van slaven en plantagehouders belicht, naar Harderwijk willen halen. We hebben veel ideeën, maar kunnen niet in een jaar bergen verzetten.”

Comvalius: „Er is een Keti Koti junior programma: een lespakket voor hogere groepen van basisscholen en de onderbouw van middelbare scholen. Met wat we nu weten over de gevolgen van acties kunnen we in de toekomst betere keuzes maken. Want mijn ervaring is dat je als je gekleurd bent nog steeds harder moet werken om jezelf te bewijzen.”

Vrijwilligers die zich aan willen sluiten bij Keti Koti zijn welkom via info@ketikotiharderwijk.nl

Marco Jansen

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie