Dwangsom voor eigenares van recreatiepark aan Horsterweg in Ermelo onterecht

ERMELO De eigenares van een recreatiepark aan de Horsterweg in Ermelo hoeft niet de twintigduizend euro aan dwangsom te betalen die haar was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft haar in het gelijk gesteld. Volgens de vrouw bedraagt de dwangsom de helft van de opbrengst van het park dat tien recreatiewoningen telt.

Volgens de gemeente Ermelo was er sprake van permanente bewoning in twee recreatiewoningen op het park. Reden de eigenares een dwangsom op te leggen van vijfduizend euro per maand met een maximum van zestigduizend euro. Hiervan werd uiteindelijk twintigduizend euro ingevorderd door het college.

De vrouw ging in beroep bij het hoogste rechtsorgaan van Nederland omdat volgens haar het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een overtreding. Dit omdat de gemeente geen onderzoek heeft gedaan naar de woonsituatie van de huurder in haar ouderlijk huis waar zij stond ingeschreven. 

Bij één van de controles gaf de huurder aan dat zij op een ander adres dan de recreatiewoning stond ingeschreven, geen huurcontract heeft en alleen wat moest betalen aan huur. Bij meerdere controles werd de huurder niet aangetroffen maar werd bewoning aangenomen vanwege het geblaf van honden, de aanwezigheid van haar auto en een bromfiets met daarop tassen van PostNL. 

De Raad van State geeft aan dat aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag moet liggen. En vindt in dit geval dat het college niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de huurder de recreatiewoning als hoofdverblijf heeft gebruikt. 

Wijnand Kooijmans