Afbeelding
Foto: Pixabay

Te weinig grip op jeugdhulp

8 juni 2020 om 17:31 Algemeen

ERMELO - De gemeenteraden van Harderwijk en Ermelo hebben te weinig grip op de jeugdhulp. Dat blijkt uit onderzoek van de Rekenkamer van beide gemeenten. Conclusie is dat de overgang van de provincie Gelderland naar beide gemeenten voor een aanzienlijk deel goed is geregeld maar dat de beoogde kwaliteitsverbetering nog vorm moet krijgen. Daarop moet meer lokaal worden gestuurd.

Wijnand Kooijmans

Aangegeven wordt dat de gemeenten onvoldoende geld krijgen van het Rijk voor de jeugdhulp. Veel rondom de jeugdhulp in beide gemeenten is regionaal geregeld en georganiseerd. Het gaat dan zowel om beleid, inkoop als de financieel-administratieve afhandeling. De Rekenkamer concludeert dat dit handig en efficiënt is maar daarmee de lokale grip op de jeugdhulp wel in de verdrukking komt.

De focus heeft te veel gelegen op hoe alles rond de jeugdhulp moet worden geregeld maar dat de gemeenteraden van beide gemeenten hierover te weinig zijn geïnformeerd. Hierdoor gaat de focus op wat de maatschappelijke effecten zijn verloren. Met als gevolg dat de raden te weinig grip op de jeugdhulp ervaren. Het gaat dan niet alleen om het geld wat aan jeugdhulp wordt besteed maar ook wat de ambities zijn en of deze worden gehaald.

De Rekenkamer is van oordeel dat beide gemeenten ieder afzonderlijk doelen moeten vaststellen die aansluiten bij de lokale samenleving en specifieke noden en behoeften in de eigen gemeente.

Harderwijk heeft op dit moment al wel een lokaal uitvoeringsprogramma. Maar dat is, zo wordt aangegeven, gebaseerd op regionale bepaalde ambities en niet op de lokale behoefte. In Ermelo moet zo’n programma nog worden opgesteld.

De inkoop van jeugdhulp is volledig regionaal georganiseerd en wordt door Meerinzicht, het samenwerkingsverband van beide gemeenten en Zeewolde, verzorgd. Dat maakt het voor de gemeenteraden van Harderwijk en Ermelo lastig om de jeugdhulp lokaal in te vullen en daaraan sturing te geven.

De informatie over de doelen en prestaties moet, zo vindt de Rekenkamer, op elkaar aansluiting. Het gaat dan over de waardering door de cliënten, de beschikbare middelen en de inzet daarvan. Maar ook de ontwikkelingen in de vraag en een mogelijke combinatie van zorg. De colleges van burgemeester en wethouders wordt aangegeven dat zij er voor moeten zorg dragen dat de raden de jeugdhulp goed kunnen volgen, wat er met het geld gebeurt en of de doelen worden gehaald die vooraf zijn afgesproken.

Algemene conclusie is dat de decentralisatie van de jeugdhulp nog niet het gewenste resultaat heeft bereikt. Doelen zijn, zo vindt de Rekenkamer, te abstract geformuleerd. Ook wordt te weinig gebruik gemaakt van derden die bij de jeugdhulp kunnen worden betrokken, zoals leerkrachten, pedagogische medewerkers in de kinderopvang maar ook informele opvoeders, zoals de trainer van een sportvereniging.De gemeenteraden kunnen nu aan de slag met de aanbevelingen die er op zijn gericht dat zij meer invloed krijgen op de jeugdhulp en deze ook lokaal kunnen invullen. En daardoor de kwaliteit van de jeugdhulp verder kunnen verbeteren.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie