Bezwaar tegen twee dwangsommen

ERMELO - Pallethandel Ten Hove heeft bezwaar aangetekend bij de Raad van State tegen de dwangsommen die het bedrijf zijn opgelegd voor illegale bouwsels. De pallets waarvoor ook een dwangsom was opgelegd die 10 mei afliep zijn inmiddels wel verwijderd. Dat is gebleken tijdens een door de gemeente Ermelo uitgevoerde controle.

Wijnand Kooijmans

Het besluit handhavend op te treden is door het college van burgemeester en wethouders genomen naar aanleiding van het verzoek van recreatiebedrijf Jacarja handhavend op te treden. Maar ook naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 6 januari van dit jaar. Hierbij werd Jacarja in het gelijk gesteld en het hoogste rechtscollege het besluit niet handhavend op te treden van tafel veegde. Dat stelt het college in antwoord op vragen van de CDA-fractie.

Het handhavend optreden betreft de bouw van zes illegale bouwwerken en de strijdigheid met het bestemmingsplan. De bouwwerken zijn geplaatst op gronden met de bestemming ‘Agrarisch -pluimveehouderij’ en ‘houtopstanden.’ Opslag van pallets in de open lucht is op grond van deze bestemming verboden.

De pallets moesten 10 mei zijn verwijderd op straffe van een dwangsom van 25.000 euro per week met een maximum van 125.000 euro. Voor de bouwwerken was een termijn opgelegd die nu opschuift door het beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Het gaat hier om dwangsommen van 50.000 euro per week met een maximum van 250.000 euro.

Bij niet handhavend optreden binnen drie maand na de uitspraak liep de gemeente het risico een dwangsom van vijfduizend euro per week te verspelen met een maximum van vijftigduizend euro. Om die reden heeft het college besloten tijdig tot handhaven over te gaan.

Tijdens overleg met de provincie is in het verleden duidelijk geworden dat de provincie kanttekeningen plaats bij het bestemmingsplan als het gaat om de vier percelen tussen de huisnummers 99 tot en met 129. Verplaatsing genoot de voorkeur maar indien dit niet haalbaar is accepteert de provincie de aanwezigheid van de vier bedrijven.

Inmiddels is duidelijk dat verplaatsing geen haalbare optie is. Dat betekent dat het legale deel van het bedrijf behouden mag blijven. Voor de ondernemer levert dit een ongewenste situatie op omdat hij in de bedrijfsvoering wordt beperkt. Het college wil met hem wel in overleg over het toekomstig gebruik. Hij kan hiertoe een verzoek indienen om legalisatie van het illegale deel/uitbreiding van het bedrijf. Daarna kan de gemeente met de provincie overleg voeren over wat wel en niet mogelijk is.

Op dit moment is er, zo wordt als antwoord gegeven aan het CDA, geen zicht op legalisatie. Zolang er geen concreet zicht op legalisatie is, is er geen reden af te zien van handhavend optreden.