Motie niet uitvoerbaar

ERMELO De motie mensen bij huishoudelijke hulp bij te laten dragen aan de hand van hun financiële positie is niet uitvoerbaar. Dat stelt het college.

De motie werd ingediend tijdens de behandeling van de integrale verordening sociaal domein door de raad. 

Het college geeft aan dat het doel is de Wet maatschappelijke ondersteuning zorgvuldig uit te voeren binnen alle kaders die daarvoor gelden. Juridische kaders bepalen dat bij de uitvoering van de wet geen inkomen en/of financiële draagkracht, anders dan het abonnementstarief mag worden meegenomen.

Morele kaders, zo stelt het college, bepalen op hun buurt dat maatwerkvoorzieningen binnen de wet, zoals hulp bij het huishouden, er vooral moet zijn voor mensen die het nodig hebben en het niet zelf kunnen bekostigen. De kaders botsen en tonen aan dat het begrijpelijk is dat de gemeenteraad zoekt naar mogelijkheden om de uitgaven terug te brengen en voorzieningen die worden bekostigd uit de Wet maatschappelijke ondersteuning vooral beschikbaar blijven voor mensen die dat nodig hebben.

Aangegeven wordt dat de raad met de motie ervoor heeft gekozen om actief de randen van de wet op te zoeken. Maar dat het vragen naar een financiële bijdrage naar draagkracht uiteindelijk toch in strijd is met de wet. Dat zou het risico meebrengen dat een deel van de verordening onverbindend wordt verklaard door de rechter. Dat zou waarschijnlijk tot veel publiciteit leiden, zonder dat het leidt tot een oplossing.

Gewezen wordt op het feit dat de Centrale Raad van Beroep meerder keren al heeft uitgesproken dat er rekening mag worden gehouden met de financiële draagkracht van de aanvragers van huishoudelijke hulp. Dat kan alleen indien er een wijziging van de wet plaats vindt. 

Wijnand Kooijmans