Overloper, een jong van vorig jaar, in dit geval een zeugje.
Overloper, een jong van vorig jaar, in dit geval een zeugje. Kees van Reenen

Veel minder wilde zwijnen op de Veluwe door voedselgebrek afgelopen winter

22 juni 2022 om 12:00 Dieren

VELUWE De vrees is werkelijkheid geworden: door voedselgebrek afgelopen winter is het aantal wilde zwijnen op de Veluwe gekelderd. In een deel van wildbeheereenheid Zuidwest-Veluwe werden er vorige week slechts zo’n 70 geteld, tegenover circa 400 vorig jaar.

Vrijwillig faunabeheerder Gerrit Hartman, in het dagelijks leven directeur van een houtverwerkend bedrijf, stuurt zijn terreinwagen over de zandige bospaden tussen Otterlo en Ede. Op een schijnbaar onopvallende plek houdt hij halt. Hartman stapt uit en loopt met een emmer vol maïskorrels enkele meters het bos in. Met brede armzwaaien strooit hij de korrels in het rond. ,,Lokvoer.”

TELPLAATS Een eindje verderop doet hij hetzelfde, waarna hij koers zet naar de telplaats van vanavond. Opeens remt hij en wijst: ,,Daar, een smalree.” Fraai afgetekend in de avondzon staat een jonge reegeit op een open plek. Een rondje om het bosperceel levert nog twee reeën op. ,,Hier zitten ze nog, vermoedelijk doordat hier vrij veel mensen lopen en daarom zelden een wolf. In wolvengebieden is er nog geen twintig procent van het normale aantal reeën over. Als dat is wat we willen, moet je het zeggen.”

Hartman snijdt een heikel punt aan, minstens even omstreden als de jacht. Zijn mening steekt hij echter niet onder stoelen of banken. ,,Wildbeheer is belangrijk, maar veel jagers mijden de publiciteit, waardoor het publiek eenzijdig wordt geïnformeerd. Wij doen ons best om te zorgen voor een gezonde populatie, waar een wolf naar mijn mening minder selectief mee omgaat.” 

AFSCHOTREGELS Toch is het vorig jaar met de wilde zwijnen niet goed gelukt; vermoedelijk door een groot voedselaanbod in combinatie met de strenge afschotregels was het aantal veel te hoog geworden; en juist toen waren er heel weinig eikels en beukennootjes. Veel varkens verhongerden. ,,Zeven of acht keer moest ik op verzoek van een wandelaar een dier uit zijn lijden verlossen.”

Vanavond wordt er alleen geteld. ,,De zwartwildtelling is altijd begin juni, in een tijd dat er nog weinig te eten is, dan komen ze het best op het lokvoer af. De reewild- en roodwildtellingen zijn al geweest.” Hartman nadert de telplek, parkeert de auto en beduidt vanaf hier alleen nog fluisterend te praten. Dan gaat hij zwijgend het bos in tot bij een ‘zoel’. Ook hier strooit hij maïs en loopt dan naar de andere kant van de poel, waar een hoogzit staat. Hij beklimt de ladder, legt een deken op het houten bankje en de verrekijkers op de plank voor hem en dan kan het wachten beginnen.

Het loopt tegen half negen, de zon staat laag. In het bos beginnen vinken en roodborsten te fluiten. Een specht laat zich horen en in de verte roept een koekoek. Er staat een zwakke wind, maar westelijk, dus gunstig. ,,Zwijnen hebben goede oren en neus, maar slechte ogen’’, verduidelijkt de wildkenner fluisterend.

BIGGEN Dat blijkt al snel als er beweging komt in het bos voor hem. Twee magere zwartbruine dieren komen naderbij. ,,Een zeug en een overloper, een jong van vorig jaar.” Omzichtig naderen ze de voerplek, maar ze zien of horen niets verdachts en werpen zich dan vol overgave op de maïskorrels. Twintig minuten lang klinken krakende geluiden, met af en toe gesnuif. Er ontbreekt echter iets: biggen. Hartman heeft ze dit jaar nog nergens gezien. ,,De zeugen zijn in het najaar niet gedekt, een beschermingsmechanisme van de natuur. Het is afwachten of ze deze zomer wel zullen werpen.” Opeens een luid geknor en daar stuiven de varkens ervandoor. Hebben ze iets gehoord?

De voerplek ligt er weer verlaten bij, tot er tussen de bomen opnieuw beweging is. ,,Een keiler.” Dit beest is een stuk groter, en wantrouwiger. Schijnbaar kalm wandelt hij langs de voerplek; heeft hij het voer niet opgemerkt? ,,Jawel, maar deze zijn slim.” Met een boog door het bos nadert het mannetjeszwijn de plek opnieuw; Hartman kan hem volgen met zijn warmtebeeldkijker. Maar net voor de open plek stopt hij, om rechtsomkeert te maken en niet weer terug te komen.

Meer dan deze drie zwijnen zit er vanavond niet in. Vorige week had Hartman er zeven, dus dat wordt het aantal voor deze telplek; beduidend minder dan anders. Zal de populatie zich komende maanden herstellen?

Kees van Reenen

Wachten op de dingen die komen gaan; wild- en warmtebeeldkijker in de aanslag.
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie