Erfafscheidingen moeten weg bij bedrijf Tomassen Duck To

ERMELO Tomassen Duck To moet twee erfafscheidingen en een schuilpoort verwijderen die zijn geplaatst op het perceel van het bedrijf dat nabij de Julianalaan is gelegen.

Wijnand Kooijmans

De Raad van State heeft in dit besloten in de procedure die door het bedrijf tegen de gemeente Ermelo was aangespannen. Eerder had de voorzieningenrechter van het hoogste Nederlandse rechtscollege al besloten dat er geen redenen waren om de opgelegde dwangsom op te schorten. 

Tegen de plaatsing is door de gemeente handhavend opgetreden naar aanleiding van een verzoek van de bewoonster van een woning aan de Julianalaan, grenzend aan de eendenslachterij.

VERGUNNING Door het bedrijf is vervolgens alsnog een vergunning aangevraagd om de erfafscheidingen en de schuilpoort te legaliseren. Door het college van burgemeester en wethouders is de vergunning geweigerd.

De Raad van State geeft aan dat niet wordt betwist dat voor de komst van de erfafscheidingen en de schuilpoort een vergunning noodzakelijk was. Met name omdat de toegestane hoogte van twee meter wordt overschreden en in strijd zijn met de bestemming ‘Groen en Agrarisch’ welke op het bewuste perceel ligt.

Door Tomassen Duck To is aangevoerd dat door onder meer de rechtbank Gelderland is miskend dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. Men vindt dat op grond daarvan de gemeente de vergunning had moeten verlenen.

INDRINGERS Volgens Tomassen Duck To zijn de erfafscheidingen en de schuilpoort geplaatst om eventuele indringers buiten het terrein van de slachterij te houden. In mei 2020 is er een aanslag gepleegd waarbij vrachtwagens van het bedrijf in brand zijn gestoken.

De Raad van State is van mening dat het bedrijf al van een deugdelijke afscheiding is voorzien. De toegevoegde waarde van de geplaatste erfafscheidingen wordt door het rechtsorgaan als beperkt ingeschat. De gemeente mag slechts in bijzondere gevallen afzien van handhavend optreden, bijvoorbeeld wanneer zicht op legalisatie bestaat.

Omdat de gemeente geen vergunning wil afgeven wordt de kans op legalisatie gering gevonden. De Raad van State vindt dat de genomen besluiten niet met zich meebrengen dat het bedrijf onevenredig in de belangen wordt geschaad.

DWANGSOM Door de Raad van State is bepaald dat de termijn waarbinnen de overtreding moet worden hersteld twee maanden is vanaf de datum dat de uitspraak is verstuurd. Na afloop van deze periode mag de gemeente de dwangsommen als verbeurd verklaren.

Tegen een uitspraak van de Raad van State is geen beroep mogelijk. Dat betekent dat het bedrijf definitief in het ongelijk is gesteld. De gemeente had al aangegeven tijdens de zitting van de Raad van State de overtredingen beu te zijn.